Co-ouderschap nieuwe stijl: birdnesting

Birdnesting, co-ouderschap nieuwe stijl

In 2015 schreef ik enkele artikels over birdnesting, een aparte vorm van co-ouderschap (Birdnesting…een alternatieve vorm van co-ouderschap). Niet de kinderen verhuizen wekelijks van papa naar mama en weer terug, maar het zijn de ouders die pendelen tussen twee huizen. Daarna volgde ik de ervaringen op van een blogster/gescheiden ouder die naar aanleiding van mijn artikels deze vorm van co-ouderschap uitprobeerde. Dat resulteerde weer in een aantal verhalen (Birdnesting…wordt vervolgd) en Birdnesting: drie voor-en drie nadelen) met als sluitstuk de balans van haar ervaringen (Birdnesting bij scheiding, een balans).

Zo nieuw is deze vorm van co-ouderschap dus niet echt. Alleen wordt er weinig voor gekozen omdat deze regeling nog onvoldoende gekend is bij het grote publiek en er toch wel het een en ander komt bij kijken. In dS Weekblad van deze week (5/10/19) wijdt Eva Berghmans een artikel aan birdnesting. Ze brengt het verhaal van een gezin dat deze vorm van co-ouderschap goed overdacht heeft en zo heel wat valkuilen heeft vermeden. Het is een realistisch verhaal van zoeken, vallen en opstaan waarbij alle partijen kunnen zeggen dat de formule wel degelijk kan werken, mits een goede communicatie en organisatie. Zeker voor de kinderen is dit een succesverhaal of zoals een van hen het verwoordt ‘Ik ben mijn ouders heel dankbaar dat ze dit voor mij doen.’

Een veilige plek

co-ouderschapBij birdnesting blijven de kinderen dus in de gezinswoning wonen en wisselen de ouders elkaar daar af. Dat geeft kinderen een veilig gevoel, ze hoeven niet telkens te pendelen van het ene huis naar het andere. De regels en routines blijven voor de kinderen dezelfde als voorheen, alleen is er telkens maar één ouder aanwezig. Dat is toch wel wennen voor de kinderen.

Voor de ouders is het ook wennen, vooral omdat zij wel wekelijks verhuizen. Zoals de moeder verwoordt in het artikel: ‘ Ik heb ook altijd het gevoel dat ik ergens toekom, zowel hier als bij mijn nieuwe partner. Ik moet altijd weer invoegen’. Dat is nu net wat kinderen ervaren bij het pendelen tussen twee huizen…

Structuur, afspraken en communicatie

Als bemiddelaar kan ik bevestigen dat er slechts een kleine minderheid begint aan deze vorm van co-ouderschap. Een nog kleinere minderheid houdt het overigens vol. Zoals het gezin in het artikel getuigt, komt er wel het een en ander bij kijken. Structuur, organisatie, heldere afspraken en een goede communicatie zijn de sleutels tot succes. Je moet blijven praten, ondanks alles. Zo zijn er gedetailleerde huishoudelijke afspraken nodig om alle mogelijke ergernissen te vermijden. Voor sommige zaken heeft dit gezin de hulp van een bemiddelaar ingeroepen. Zo is onder meer de financiële regeling op punt gesteld. Beide ouders dragen proportioneel af voor de gezamenlijke kosten. Er is een kindrekening, een huisrekening en een gezamenlijke spaarrekening voor eventuele kosten aan het huis.

Ook de afspraken in verband met de nieuwe partners zijn via bemiddeling vastgelegd. Zo is er afgesproken dat de nieuwe partners in de gezinswoning enkel te gast zijn. Zij wonen er dus niet. Ze hebben ook geen enkele pedagogische rol. Het zijn nog altijd de ouders die beslissen hoe ze hun kinderen opvoeden. De regels zijn dezelfde en bij grote vragen overleggen ze. Een nadeel van deze regeling is wel dat de nieuwe partners geen echte band met de kinderen ontwikkelen.

Voor het gezin in het artikel werkt deze gezinsvorm goed. Zij willen alvast voortdoen…

Wie het hele artikel in dS Weekblad wil lezen, kan dat doen op de site van De Standaard